Nick Baker is in eigen land een bekende Brit, die met name kinderprogramma's over de natuur presenteert op BBC, en voorzitter van de juniorengroep 'Wildlife Watch' va de Wildife Trust Associatie. Ook is hij reeds van kindsbeen gefascineerd door de kleine kriebelige beestjes die op alle kinderen zo'n aantrekkingskracht uitoefenen. Met deze kinderen in gedachten werd dit heerlijke boek geschreven. Er staat een schat aan informatie in over allerlei aspecten van het leven van allerlei vliegend en kruipend ongedierte. Van pissebedden tot nachtvlinders, van libellen tot regenwormen: ieder ongewerveld diertje heeft zijn eigen fascinerende feiten, en die worden op een zeer begrijpelijke manier uit de doeken gedaan, met Nick Baker als gids. Kinderen worden aangemoedigd om zelf rond te struinen in tuinen en parken, op zoek naar alle zes- en achtpotige diertjes waar moeders en oudere zussen griezelend van wegrennen. Er wordt uitgelegd dat je deze dieren wel kan vangen, maar alleen als je ze niet…
Lire la suite
Nick Baker is in eigen land een bekende Brit, die met name kinderprogramma's over de natuur presenteert op BBC, en voorzitter van de juniorengroep 'Wildlife Watch' va de Wildife Trust Associatie. Ook is hij reeds van kindsbeen gefascineerd door de kleine kriebelige beestjes die op alle kinderen zo'n aantrekkingskracht uitoefenen. Met deze kinderen in gedachten werd dit heerlijke boek geschreven. Er staat een schat aan informatie in over allerlei aspecten van het leven van allerlei vliegend en kruipend ongedierte. Van pissebedden tot nachtvlinders, van libellen tot regenwormen: ieder ongewerveld diertje heeft zijn eigen fascinerende feiten, en die worden op een zeer begrijpelijke manier uit de doeken gedaan, met Nick Baker als gids. Kinderen worden aangemoedigd om zelf rond te struinen in tuinen en parken, op zoek naar alle zes- en achtpotige diertjes waar moeders en oudere zussen griezelend van wegrennen. Er wordt uitgelegd dat je deze dieren wel kan vangen, maar alleen als je ze niet beschadigt en na afloop weer vrijlaat op de plek waar je ze hebt gevonden. Het boek begint met een overzicht van materialen die je kan gebruiken bij het jagen naar beestjes. Dit hoeft nog niet eens een dure hobby te zijn, want er worden allerlei knutseltips gegeven om zelf allerhande wetenschappelijke instrumenten te bouwen. Eens een diertje beland is in een eigengemaakt observatiepotje, kan de pret beginnen en kunnen kinderen werkelijk zien wat ze in dit boek gelezen hebben. Dit is dan ook vooral een doe-boek, dat zo vele leuke suggesties bevat dat het, ook voor volwassenen, moeilijk is om stil te blijven zitten en niet na elk hoofdstuk opnieuw de tuin in te rennen op zoek naar al die mooie, wonderbaarlijke schepsels. Er staan beschrijvingen en illustraties in van de meest voorkomende soorten. Maar wat dit boek zo bijzonder maakt, zijn de vele experimentjes. Slijmsurfen met slakken op een filmrolletje, kijken hoe een spin reageert als je haar web doet trillen met een stemvork, en natuurlijk het laten ontpoppen van vlinders in je eigen poppenkast. Maar het meest bizarre (en misschien niet zo heel dier- laat staan oudervriendelijke) experimentje is wel het wormengehaktbrood, waarvoor je "een kopje fijngehakte, gekookte wormen" nodig hebt! Maar voor het overige is dit een zeer degelijk boek, dat wetenschappelijke informatie en terminologie afwisselt met grappige wetenswaardigheden (zo lok je kevers naar je valkuil met de geur van bananen, en kunnen mieren een kaars doven met een straal mierenzuur). Hoewel het boek zich richt tot jonge kinderen, is het toch behoorlijk complex en daardoor is begeleiding van een volwassen ouder of leerkracht vooral bij jongere kinderen toch gewenst. [Jeroen Stevens]
Masquer le texte