Een wereldwijde epidemie heeft bijna alle mensen gedood; twee vrouwen van de sekte 'God's Gardeners' proberen te overleven. Ren, die werkt in een seksclub, en Toby die een kuuroord runt, zijn zo goed opgesloten tijdens de plotselinge ziekte dat ze overleven en op zoek gaan naar anderen. Allerlei genetisch manipuleerde dieren (zoals de liobam, een kruising tussen leeuw en schaap) hebben de ramp overleefd, maar ook gevaarlijke dieren en ontsnapte gevangenen. Adam One, de wijze leider van de 'Gardeners' heeft de ramp al jaren zien aankomen. Het spannende verhaal is verdeeld in hoofdstukken die verspreid zijn in de tijd, verteld door een van de hoofdpersonen, maar steeds ingeleid door een preekje van Adam One en een lied (geïnspireerd door de gedichten van William Blake); Atwood legt in haar nawoord uit hoe deze visionaire roman in sommige opzichten een vervolg is op 'Oryx and Crake'*, waarin 'God's Gardeners' en de persoon Glenn (Crake) al voorkwamen. Het geheel is een geestige fantasie die verontrustende overeenkomsten met de werkelijkheid vertoont. Zwart kaft met groene en witte letters. Vrij kleine druk en ruime interlinie. Verberg tekst