Dit grote kartonboek verzamelt aan school gerelateerde woordenschat in vier thema’s en op vier dubbele bladzijden. De auteur volgt daarbij heel herkenbaar het reguliere dagritme. De eerste prent stelt het begin van de schooldag voor. Papa big en mama aap brengen hun jonge peuters naar het lokaal waar ze bij meester vos puzzelen, rijgen en kleuren. De tweede plaat neemt je mee naar de gymzaal en het toilet. Vervolgens komen ook de klas, de speelplaats, de refter en het middagdutje aan bod. Het zijn lieflijk kleine dieren die de klas bevolken maar de activiteiten die ze uitvoeren sluiten volledig aan bij het menselijk schoolgebeuren. Zo herken je wandplaten en kapstokken voorzien van naamplaatjes. Bij een aantal illustraties lees je het verklarende zelfstandig naamwoord met bijhorend lidwoord of het werkwoord. Als geheel lijken de prenten statisch en bieden ze een mooi herkenbaar overzicht. Het zijn vooral de flapjes die de aantrekkingskracht verhogen. Ze bieden een inkijk in de kasten of geven het verloop van een handeling weer. Zo zie je voor het gesloten luik een overzichtelijk dagschema en lees je zodra het flapje is geopend wie er die dag aanwezig zijn. Diezelfde verduidelijking krijg je bij de voorstelling van de activiteiten waarbij het resultaat van een uitgevoerde handeling achter het flapje schuilt.

Je krijgt de indruk dat de maker van het boek op die manier in dialoog gaat met de kijker en meteen ook met de begeleidende volwassene. Zowat elk beeld nodigt uit tot communiceren. Dat maakt van dit grote gekartonneerde kijkboek, dat zich tot erg jonge kinderen richt, meer dan een mooi ogende uitgave. Mij lijkt het een ideale uitnodiging om samen woordenschat en schoolse ervaringen op een speelse wijze te verrijken.