“Frats was opgelucht. Familie was heel vermoeiend en ingewikkeld. Iedereen was nu eenmaal zoals die was, wat betekende dat je net zoveel kans had om met een familielid te kunnen opschieten, als met de eerste de beste onbekende op straat. Verwant zijn alleen was niet genoeg om het gevoel te hebben dat iemand echt familie was.”

De zussen Frats, Fenomeen en Jolijt wonen bij tante Schadenfreude en oom Maalstroom op het familiedomein. Tijdens de familiereünie komt een groot deel van de familie langs, om op zoek te gaan naar de familieschat. Maar dan wordt iemand van de trap geduwd, blijkt er een behendige boogschutter te zijn en wordt de familiedetective – Loep – permanent uitgeschakeld. Wanneer van alle auto’s de banden lek worden gestoken, en de sturen verdwijnen, is het duidelijk dat niemand kan ontsnappen uit het familiehuis. De zussen gaan samen met een paar bondgenoten op onderzoek uit. Maar het is niet altijd makkelijk om te weten wie je bondgenoten zijn, en wie niet.

Dit debuut is het eerste deel in een nieuwe reeks dat je kan samenvatten als een who-dun-it op kinderniveau. Het speelt zich geheel af tijdens een mysterieuze familiereünie op het landhuis van de familie Swift. Een speciale familie, waar elk nieuw kind een naam krijgt, gekozen uit het familiewoordenboek. Daardoor krijg je namen als Fauna, Flora, Opdracht en Monstrueus. Maar bepaalt de naam ook wie ze worden? En hoe hun persoonlijkheid zich ontwikkelt?

Een stevig boek van 350 pagina’s. Het is vlot geschreven, maar bevat heel veel personages. Dat maakt het best complex. Verder zit er gevoel en humor in het boek. Een aantal personages – voornamelijk de drie zussen – staan op de voorgrond. Hun personages ontwikkelen zich ook het meeste doorheen het verhaal. De onthulling van de dader is spannend en ook de geheime elementen in het huis zijn fijn. Het is wel eerder een boek voor de meer geoefende lezer. Op het einde wordt er een blik geworpen op alle gebeurtenissen, wat een beetje doet denken aan de Britse detectiveserie Midsomer Murders.